Wednesday 2 November 2011

De kist

Nu haar ouders overleden waren en zij het grote huis leeg moest maken stond ze gewapend met dozen op de grote oprit. Ze keek omhoog naar haar ouderlijk huis. Ze kon zich niet herinneren dat er geen deur opengegooid werd als zij hier stond en iemand haar kwam begroeten. Of dat ze niet begroet werd door een enthousiaste hond. Maar nu, niks, helemaal niks. Haar moeder had het nog lang volgehouden maar ook zij was nu op 90 jarige leeftijd overleden. Maar 10 maanden na haar vader. Aangezien zij, Doortje, het enige kind was, kon ze heel het huis alleen leegmaken. Er was geen haast bij. Het stond te koop, jammer genoeg. Door kon er zelf ook niet in wonen. Het was haar te groot in haar eentje. Ze hoorde het haar moeder al zeggen: ‘Dora! Laat het huis niet in vreemde handen komen! Het hoort in de familie, al eeuwen lang.’ Maar Door wist niet wat ze anders moest doen. Ze had geen gezin, geen partner en wat moest zij met zo’n enorm huis beginnen? Ze vond het wel heel erg jammer dat ze de wens van haar moeder niet kon uitvoeren.
Ze zette de dozen neer en stak de sleutel in het slot. Ze zou maar eens gaan beginnen.

Het duurde weken voor er een beetje schot in kwam. Ze had de kleding van vader en moeder al opgeruimd, een paar meubels verkocht aan een antiekhandelaar en moeders sieraden opgeborgen in haar eigen kluisje. Vandaag zou ze aan de zolder beginnen want daar was volgens haar al in geen jaren iemand geweest.
Met weer een stapel nieuwe dozen beklom ze de trap naar de zolder.
Ze hoestte. Daar was inderdaad al jaren niemand meer geweest. Wat een stof! En wat was het hier donker. ‘Au!’ ze wreef over haar scheenbeen waar ze net nogal hard in aanraking gekomen was met, ja met wat? Ze zag hier ook geen hand voor ogen! Ze voelde met haar hand over de muur tot ze de lichtschakelaar vond. Een klein peertje verlichtte zwak de immens grote zolder. Ze keek wat haar scheenbeen zo pijnlijk beroerd had. Een punt van een enorm ledikant. Hoe kreeg ze dat nu weer naar beneden? Ze zou een aantal professionele verhuizers moeten inschakelen als ze alles uit dit huis wilde krijgen, dacht ze.
Ze schuifelde verder over de zolder tot ze bij het dakraam kwam. Daar rukte ze het doek voor het raam weg. De zolder baadde ineens in het zonlicht en zij zat onder het stof zo zag ze.
Maar ze kon tenminste zien waar ze liep. Zuchtend keek ze eens rond. Mijn hemel, wat een troep! Niet alleen staan hier dingen die mijn ouders verzamelden, maar ook dingen van hun ouders en daarvoor nog!
Door stroopte haar mouwen op en begon spullen in dozen te doen.

Na een paar uur begon toch wel haar maag te knorren. Ze stond op en keek eens om zich heen. ‘Het lijkt of ik geen steek ben opgeschoten.’bromde ze. Overal stond wat. Een oude schommelstoel, een oude platenspeler met zo’n hoorn, oude hutkoffers, antieke kastjes en lampetkannen. Je kon het zo gek niet bedenken of het stond hier wel.
Ineens werd haar aandacht getrokken door een met doeken afgedekte dekenkist. Kennelijk was die zorgvuldig verborgen onder de doeken maar door het gerommel op de zolder waren de doeken er half afgeschoven. Het was een prachtig bewerkte kist.
Door liep erheen en schoof wat spullen opzij.
Toen ze de doeken eraf wilde trekken leek het ineens wel of ze tegen gehouden werd. Het voelde of er iets langs haar gezicht ging. Ze stond stil en veegde over haar gezicht. Vast een spinnenweb, dacht ze. Toen ze weer verder wilde lopen, voelde ze het weer, langs haar gezicht maar dit keer ook tegen haar armen en zelfs iets tegen haar voeten. Wat raar, dacht ze.
‘Door’, zei ze tegen zichzelf, ‘Dat krijg je er nu van als je jezelf hier alleen opsluit op die zolder vol ouwe rommel. Ga je je van alles inbeelden.’
Resoluut stapte ze naar de kist toe en rukte de dekens eraf. Ineens leek het wel of ze een hoop gefluister hoorde. Steeds meer kreeg ze het gevoel of ze de kist open moest maken en steeds meer werd ze tegen gehouden of kreeg ze dat gevoel of ze werd tegen gehouden Door de zonnestralen die op de kist schenen werd de rest van de zolder in schaduwen gehuld en Door dacht dat het daardoor kwam dat het net leek of er allemaal schaduwen langs haar heen streken. Even keek ze om zich heen. ‘Nog even en ik ga echt nog in spoken geloven’, mompelde ze in zichzelf. Maar toen ze haar hand uitstak om het deksel van de kist open te maken, koste haar dat erg veel moeite. Het leek of alles in slow motion ging.
‘Doe even normaal!’, riep Door met een harde stem ineens en het galmde over de grote zolder. Even leek alles gewoon stil te staan. En in dat moment schoot Doors hand naar het slot van de kist en opende hem.
Zodra de kist openging, eerst op een klein kiertje en daarna helemaal, had Door al spijt.
Een vreselijk kabaal steeg op, Door sloeg gewoon haar handen voor haar oren. Het was een gegil zoals ze nog nooit eerder in haar leven gehoord had. Uit de kist kwamen schaduwen die haar omringden. En ze had zich nog nooit zo koud en eenzaam gevoeld.
Ze zat voor die kist en keek naar hoe hij bewerkt was. Het leken wel duivels die erin uitgesneden waren zag ze nu. Helemaal niet mooi bewerkt maar vreselijk taferelen, duivelse taferelen. Door keek van de bewerkte kist naar de inhoud die er nog steeds aan het uitstromen was. Ineens hoorde ze haar moeders stem: ‘Dora, onze familie is van een heel oud geslacht weet je. En boven op zolder staan ook dingen die nog daarvandaan komen. Dus heel oud zijn. Sommige dingen zijn ook maar beter als ze gesloten blijven, Dora, denk je niet?’
‘Nee’, fluisterde Door. ‘Nee, dat kan niet!’ Maar toch, wat als het wel zo is?
Ze haalde de handen van haar oren en met een klap sloot ze het deksel van de kist zodat de inhoud er niet meer uit kon stromen. Het gegil hield meteen op maar de zolder was gevuld met zwarte mist.
Door keek om zich heen. Ze rende naar de zolderdeur en sloot die. De mist kon nergens heen wat haar betreft. Ze bleef even staan en keek rond. Bij de kist lag een boek. Ze raapte het op en zag het meteen. Het lag opengeslagen bij Pandoras box. Ze schudde haar hoofd.
Bizar, dat kan niet. Weer werd er tegen haar aangeduwd. Ze zag schaduwen zweven boven de zwarte mist uit. Ze wist wat ze moest doen.

Met loeiende sirenes reden ze door de straat. De rechercheur stond hoofdschuddend te kijken naar het afgebrande huis toen de ambulancebroeder uitstapte. ‘Ik denk niet dat er nog wat te redden valt’, zei hij. ‘Naar wat ik begrepen heb van de brandweer zat er iemand op de bovenste verdieping en je ziet wat daarvan over is. Helemaal niks.  En het was een nog een monumentaal pand ook dus dat fikt wel.
Triest hoor. Eerst die ouders en nu de dochter. Ze zal het niet hebben kunnen verwerken denk ik. Zonde.’

© KH

7 comments:

Anonymous said...

spannend verhaal
het niet goed verwerken van iemands dood kan rare dingen doen met je geest

jammer van de vele enorms, vooral in het bovenste stuk, komt het twee keer voor in de zelfde regel

Kati said...

Ik zie wat je bedoelt Assyke, ik zal dat nader bekijken en aanpassen, dank je.

Kati said...

Weet je dat me dat tijdens t schrijven niet eens opgevallen was? Dan zit je er zo in! Ik heb t veranderd in ieder geval! Bedankt.

Anonymous said...

ik redigeer zelf ook altijd pas na plaatsing
lekker verwarrend voor snelle lezers:))

Christiaan said...

Mooi en intrigerend verhaal.

sis said...

Dacht eerst: doe mij zo'n oud familiehuis met al die mooie oude Spullen van Vroeger!!!
Zag ze al in m'n webwinkeltje staan!
Maar alleen die kist, nee laat maar dan! Wel bizar einde! Zag ik niet aankomen!

Kati said...

Sis: :D