Tuesday 25 October 2011

Charlotte

Ze rende de trappen af zo hard ze kon. Met haar handen hield ze haar rokken een beetje omhoog om niet te vallen. Volgens haar moeder zou haar aanstaande ieder moment uit Londen kunnen arriveren maar ze dacht toch echt niet dat zij daarop bleef wachten? Op een wildvreemde man waar zij dan mee moest trouwen? En dan nog wel Sir Henry! Die pompeuze, arrogante.. Geen haar op haar net gekapte hoofd die daaraan dacht. Achter haar hoorde ze haar moeder's stem die haar riep. Ze holde maar door en botste bijna tegen een van de dienstmeisjes op. Het kon haar niet schelen. Weg, ze moest weg en wel nu meteen. Ze gooide de deur open en net toen ze het pad af rende zag ze aan het begin van de oprijlaan al twee ruiters aan komen rijden. Daar zou je het hebben. Ze holde zo hard als ze kon en pas toen ze zo'n pijn in haar zij kreeg dat ze het niet meer uithield stopte ze. Ze keek waar ze was. Ze had zo ver gerend dat ze op de heide aangekomen was. Als kinderen speelden zij hier vaak, zij met haar zussen en broertje. Twee van haar zussen waren al getrouwd. Haar broertje zat op Oxford en haar andere zus beweerde maar dat ze het klooster in ging om niet te hoeven trouwen met een wildvreemde. Dat leek haar op dit moment een uitstekend idee. Ze rilde bij het idee dat ze voor de rest van haar leven naast een of andere enge oude vent in bed moest liggen. En dan de rest nog. Ze wist wat de taak van de vrouw was. Nee, dat was niets voor haar, haar zus had groot gelijk. Haar moeder vond het natuurlijk allemaal maar onzin. Maar zij was dan ook met vader getrouwd geweest. Vader was 3 jaar geleden gestorven en sindsdien deed haar moeder niets anders dan haar dochters uithuwelijken aan in haar ogen een goede partij. Haar twee andere zussen waren met oudere mannen getrouwd. Van die hopeloze gevallen die alleen overgebleven waren. Wel aardig maar dat was het dan ook. En nu moest zij...Nee echt niet. Ze sloeg haar armen om zich heen. Het was fris en ze was zonder omslagdoek weggerend. Ze zuchtte en ging tegen een stam van een afgebroken boom zitten. Hier zou ze blijven zitten tot meneer de huwelijks aanzoeker weg was. 

Ze moest in slaap gevallen zijn want het was ineens donker geworden. Ze zag geen hand voor ogen. Nou ja, heel in de verte zag ze wat licht flikkeren. Dat moest het huis zijn. Ze stond op, stijf en stram van de kou. Moeder zou woest zijn, dacht ze. Langzaam slenterde ze in de richting van het licht. Ze zuchtte. Ze had helemaal geen zin om moeder of die kerel onder ogen te komen. Kon ze nu maar gewoon verdwijnen. Ze had het al van zovele families gehoord. De vrouwen die geen keus hadden met wie ze trouwden. Het is gewoon belangrijker met welke familie ze trouwen dan dat hun dochter gelukkig is, dacht ze. Alles draait erom dat het geld in de familie blijft, of het landgoed en de naam van de familie hoog gehouden wordt. 'Ik ben in de verkeerde tijd geboren denk ik', verzuchtte ze ineens hardop. Ze schrok zelf van haar stem. En alsof haar stemming al niet slecht genoeg was, begon het ook nog eens te regenen. 'Natuurlijk'!, riep ze. 'Dat kan er ook nog wel bij'. Haar lange rokken werden drijfnat van door het lange gras en de hei lopen. Ze durfde al niet eens meer te denken aan haar goede schoenen. Van haar keurig opgestoken haar was ook niet veel meer over. Het hing in pieken langs haar gezicht. Toen ze voor de zoveelste keer over een stuk steen of boomwortel gestruikeld was, riep ze uit: 'Kan ik niet gewoon verdwijnen!' 

'Ik snap niet waar ze is gebleven, Sir Henry.', handenwringend liep Lady Lovegood heen en weer. 'Mijn dochter wist dat u zou komen en ze rende de deur uit ik dacht u tegemoet. U moet haar toch zijn tegengekomen!' Sir Henry schudde zijn hoofd. Hij had niemand gezien. Nu was hij ook helemaal niet bezig met op jonge meisjes letten. Voor hem hoefde het allemaal niet, maar voor zijn familielijn was het belangrijk dat hij ging trouwen en voor nazaten zorgde. Charlotte Lovegood was de aangewezen persoon daarvoor. Van een oud geslacht en de juiste leeftijd. Maar ja als het kind verdwenen was, dan zat er voor hem niets anders op dan te gaan. Voor de vorm bood hij nog aan mee te zoeken als het daglicht werd. Maar eigenlijk zat hij met zijn gedachten alweer bij de eerstvolgende paardenraces. Lady Lovegood ratelde maar door. 
Bij het krieken van de dag trok hij zijn mantel weer aan, zette zijn hoed op en maakte zich klaar voor vertrek. Hij knikte ten teken van afscheid en vertrok, een radeloze vrouw achterlatend. Het zou hem een zorg zijn. Hij had gezegd naar Charlotte uit te kijken op zijn weg terug, maar meer kon hij niet doen. 
Tegen zijn bediende zei hij: 'We nemen de route over de heide. Die is korter. En wie weet zien we dat vreselijk kind ook wel.'
Zijn bediende knikte en ze gingen op weg. 

De lucht ging van zachtroze over naar lichtgeel ten teken dat de zon opkwam. Hij zag het niet. Net zo min als hij de voetafdrukken van haar zag of die ene achtergebleven schoen. Of de repen stof van haar rokken die aan de struiken waren blijven hangen op de plek waar zij zo radeloos had gevraagd te mogen verdwijnen. Alles beter dan met een koude, harteloze aan zichzelf denkende Lord trouwen, had ze gedacht. Maar hij zag het niet en reed zo snel zijn paard kon, terug naar Londen. 

© KH

5 comments:

hanneke said...

echt van de aardbodem verdwenen???
mooi verhaal, kati, heb het met veel plezier gelezen

Christiaan said...

En hoe gaat het verder??

Kati said...

Thanks Hanneke.

Chris da's voor je eigen fantasie.

Sheri said...

Oh wow! A lot to think of for an "ending" or should there really be one?

Kati said...

Sheri, I don't think there should be one! ;-) I love to write open endings. (don't like to read them though, itn't that weird! )