Het was
alsof ze een ander was, zichzelf niet was. Anderen zouden zeggen dat ze gewoon
slap was. Dat ze gewoon zichzelf niet in de hand had. Dat ze een dik, lui mens
was dat zich de hele dag vol zat te stoppen. Maar ze wist wel beter. Hoewel er
soms dagen waren dat ze haast niks at, waren er, zo wist ze, ook dagen zoals
nu, dat ze gedachteloos een zak chips naar binnen lag te werken. Gewoon hangend
op de bank, voor de tv. Ze proefde het niet eens! Wist niet eens wat voor
smaak, wat ze at, maar het zat in haar mond voor ze er erg in had. Emotie-eten,
noemden ze het. Tja, dat was het eigenlijk ook wel. Eten was haar troost
geworden. Haar enige troost zo leek het. Het enige moment dat ze niet hoefde na
te denken over haar gevoelens. Het enige moment dat ze zich goed voelde. Tot
die zak chips, de reep chocolade of wat het op dat moment dan ook was, op was.
Dan voelde ze zich schuldig. En dik, vies en onaantrekkelijk. En vooral, dood- en
doodongelukkig. Ze wilde namelijk helemaal niet nadenken over het waarom van
haar ongelukkig voelen. Dat wist ze best wel. Maar als ze daarover na ging
denken, kwamen de tranen. En als die eenmaal kwamen, dan kon ze niet meer
stoppen, en ze was bang dat ze dan nooit meer zou kunnen stoppen.
Rond half 6
begon het. Eerder eigenlijk al. Zo rond de klok van vijf. Als ze aan het eten
moest beginnen. De kinderen zaten op hun kamer en zij liep zenuwachtig rond.
Haar maag maakte salto’s. Het leek meer of er een steen op lag. Of in lag. Zo’n
beklemmend gevoel kreeg ze. De hele dag merkte ze daar niets van maar ’s
avonds! Als ze dan in de keuken bezig was en ze hoorde de sleutel in het slot
van de voordeur dan dacht ze: ‘O nee, daar is hij weer.’ Ze wist niet dat hij
ongeveer hetzelfde dacht: ‘O nee, ik moet weer.’ Ze trok haar gezicht in de
plooi en begroette hem. Hij mompelde wat. Een kus kreeg ze niet. Al heel lang
niet meer. Bloemen? Ze kon zich de dag niet heugen. Hij liep vervolgens naar
boven, naar de kinderen en daar hoorde ze hem heel enthousiast zijn. Ze zuchtte
en ging verder aan het eten. Ze dacht terug aan de tijd dat de kinderen nog
jong waren en hij ze voor las voor het slapen gaan. Hij deed dat met stemmetjes.
‘Nog een keer, papa, nog een keer.’ Ze filmde dat met de videocamera en hij had
opgekeken en geglimlacht. Toen nog wel. Boos veegde ze traan weg die van haar
wang naar beneden rolde. Ze rechtte haar rug en riep naar boven: ‘Het eten is
klaar.’
Terwijl zij
de keuken op ruimde, de kinderen weer verdwenen waren naar hun kamers, zat hij
voor de tv wat te zappen. Later zou hij in slaap vallen voor de tv, zo wist ze.
Zoals iedere avond. Als zij dan de tv op een andere zender wilde zetten, werd
hij wakker en boos dat ze hem op een andere zender gezet had. Zeggen dat hij in
slaap gevallen was, had geen zin. Als hij al wat zei. Meestal negeerde hij haar.
Er gingen soms weken voorbij zonder dat hij een woord tegen haar gesproken had.
Ze kon zich niet eens meer herinneren hoe lang dit al gaande was. Soms sprak ze
er met een vriendin of met haar moeder over. Maar vaker hield ze haar mond.
Soms zei ze tegen hem: ‘We moeten praten, we kunnen zo toch niet oud worden.’
Dan zei hij: ‘ Ik word niet oud.’ En daar kon ze het dan mee doen. Als hij naar
zijn werk was, huilde ze bittere tranen, van eenzaamheid, van ellende, maar
vaker at ze haar eenzaamheid weg en verstopte ze de zakken. Langzamerhand kwam
ze in een cirkeltje waar ze niet meer uit leek te geraken. Oorzaak en gevolg
liepen door elkaar heen. Iedereen zag dat het slecht ging met haar relatie,
zelfs de buurvrouw had eens een opmerking gemaakt of het wel goed ging met haar
en haar man. En toch, ze wist niet hoe ze verder moest. Zich van ellende vol
blijven stoppen kon toch ook niet lang goed blijven gaan? Ze zag hoe haar man
walgde van haar lijf. In bed draaide hij zich van haar af. Als ze al tegelijk
naar bed gingen. Zij lag er meestal eerder in dan hij. Ze had het gevoel dat
hij haar de schuld gaf, maar ze vond dat zo oneerlijk! Hij was toch begonnen
met haar te negeren! Hij knuffelde haar nooit, hij gaf haar geen liefde. Het
eten was er altijd, stelde haar nooit teleur. Al was dat maar een korte
bevrediging, maar was ze zich kon herinneren van seks met haar echtgenoot, was
die bevrediging ook nooit lang, dus veel verschil had dat niet gemaakt. Stiekem
moest ze om die vergelijking lachen. Verstoord keek haar man haar aan. En
ineens, toen ze hem zo zag kijken, zag ze hem voor wie en wat hij was. Een
vervelende, nare, egocentrische man.
De volgende
dag hoorde ze geen sleutel in het slot. Hij kwam thuis in een leeg huis. Zonder
avondeten op tafel. Zonder vrouw, zonder kinderen. Hij kon zwijgen wat hij
wilde, er was niemand die zich daaraan stoorde. Hij keek verbaasd rond en belde
zijn moeder, zoals altijd als hij boos op haar, zijn vrouw, was. ‘Ze is weg’,
zei hij toch enigszins verbaasd. ‘Ja, de kinderen ook. Natuurlijk ben ik beter
af, moeder, maar hoe durft ze mij te verlaten! Ik zal haar dwarsliggen waar ik
maar kan! Geloof mij maar!’ En dat deed hij dan ook. Maar zij, zij trok zich er
niets van aan en was gelukkiger dan ooit. Ze had geen eten meer nodig om een
leegte in haar leven te vullen. En ook al werd ze nooit echt slank, ze vond dat
ze de beste beslissing van haar leven gemaakt had.
En wat hij
ook deed of wat hij ook probeerde, het raakte haar niet meer, nooit meer.
© KH
2 comments:
pffffft wat een verhaal en ja je moet zelf iets ondernemen als je ongelukkig bent.Hoe dan ook.Kan het niet linksom dan ga je maar rechtsom.Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de oorzaak van dit gebeuren want die kan divers zijn natuurlijk.
Och Novelle, ieder heeft zo zijn verhaal, ik heb gemerkt dat van mij afschrijven helpt. Al is t langer geleden, het begint te slijten. Mijn oorzaak en de zijne zullen inmiddels wel zeer verschillend zijn, vrees ik. Dat is vaak zo en een reden van een breuk.
Post a Comment