Verdwaasd liep ze door de straten van Parijs. Wat was er in de jaren veel veranderd. Zo druk was het indertijd niet. Het greep haar aan, ze werd er emotioneel van. De Notre Dame bezocht ze en ze stak er een kaarsje aan. De Sacre Coeur, Montmartre, zoveel herinneringen lagen hier. Hier op Montmartre had hij haar portret nog laten schilderen. De gedachte daaraan probeerde ze snel te verdringen.Het was half oktober, de bomen verkleurden, de herfst hing in de lucht en ze snoof de geur op. Door de kleinere straten en steegjes stegen geuren op die haar deden terugdenken aan die tijd. Ze rook bij vlagen de geur van kaneel dan weer lavendel. Ze stopte bij een kraampje en ze rook jasmijn toen de verkoper haar iets onder haar neus stopte. Jasmijn… ineens was ze weer helemaal terug. Ze wankelde achteruit en greep de kraam vast. Vaag hoorde ze de verkoper vragen of het wel goed met haar ging. Ze stamelde wat en strompelde weg. Eerst moest ze wat drinken en zitten. Ze was de jongste niet meer. Verderop was een restaurantje en ze zonk neer op een stoel op het terras buiten. Ze trok de kraag van haar jas wat verder op. Bij het meisje bestelde ze een café latte. Haar gedachten waren mijlenver, jaren ver…
Haar eerste en grote liefde ontmoette ze hier, toen ze op vakantie was in de jaren 50. Onafscheidelijk waren ze. Hij liet haar zijn geboortestad zien, elk hoekje van Parijs kende hij op zijn duimpje. Ze had de tijd van haar leven. Ook toen ze weer terug moest, bleven ze contact houden.Ze pijnigde haar hersens terwijl ze van haar café latte nipte. Waarom kwamen haar brieven ongeopend weer terug na een tijdje? Ze was zelfs nog afgereisd naar Parijs ook al hadden haar ouders haar dat verboden. Zo’n Franse nozem was niks volgens haar strenge vader. Er had wat gezwaaid toen ze terug kwam, uiteraard zonder dat ze hem gevonden had.
En nu, nu zou ze hem weer ontmoeten, na al die jaren. Zou ze naar hem toe gaan. Ze glimlachte stilletjes voor zich uit en dronk de laatste slok van haar koffie. Ze betaalde, knikte naar het meisje en stond op. Ja, het was tijd. Ze zou naar hem toe gaan, hem weer zien, na al die jaren. Ze kon de glimlach niet van haar gezicht krijgen en zo liep ze de drukke straat uit.
Aangekomen op de plek waar hun ontmoeting zou plaats vinden, was ze wat vermoeid geraakt. Het was een hele wandeling tenslotte.Maar ze was er. Het was een prachtige plek voor hun ontmoeting. De bomen hier waren al net zo mooi in hun prachtige herfstkleuren als in de rest van de stad maar hier, op deze bijzonder plek, leken ze wel nog feller geel en rood af te steken. Ze ging op een bankje zitten. Af en toe kwam er iemand voorbij en ze keek op. Ze glimlachte: ‘Ben je daar?’ Hij zag er geen dag ouder uit dan toen ze hem voor het laatst gezien had. Zijn zwarte lok over zijn ogen. Hij streek het uit zijn gezicht en lachte zijn mooie witte tanden bloot. Wat wilde ze hem veel vragen, veel vertellen. Hij vroeg haar van alles. Over haar leven, haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Ze opende haar tas en liet de foto’s van ze zien. Hij bekeek ze bewonderend. Ze keek hem glimlachend aan. Ze zuchtte diep. Wat zou er gebeurd zijn als ze hem toen gevonden had? Zou ze met hem getrouwd zijn? Hij keek haar aan. Zijn donkerblauwe ogen in haar grijze. Hij grijnsde. Zijn ondeugende grijns die ze nog zo goed kende. Ze stopte de foto’s weg en sloot haar tas. ‘Je ziet er goed uit’, zei hij. Ze schokschouderde… och het kon beter, ze was oud.
‘Ik maak me vreselijk zorgen, Pierre, mama is al uren weg! We moeten haar gaan zoeken.’ Resoluut stond ze op en trok haar broer mee. Dat ze nog een laatste keer een reisje naar Parijs wilde maken dat snap ik, maar jij zou haar in de gaten houden! Ik snap nog niet hoe ze heeft weten weg te glippen zonder dat jij haar hebt zien weggaan!’ Pierre zuchtte weer diep: ‘Irene, nu even rustig, ik snap dat je ongerust bent, dat ben ik ook. Ik denk dat ik weet waar ze is. Als we nu gaan zijn we er aan het eind van de middag. Aan de andere kant, we nemen gewoon een taxi, kan ons het schelen! Dan zijn we er zo.’‘Hoe kun jij weten waar ze is?’ Verbaasd keek ze haar broer aan. Pierre trok zijn zus ondertussen de taxi in en gaf de chauffeur het adres op. Verbluft keek Irene hem aan: ‘Dat had ik zelf ook moeten weten’, verzuchtte ze.
De taxi was nog niet gestopt of ze waren er al uit. Snel betaalde hij en gearmd liepen ze verder. ‘Weet je wel hoe groot het hier is?’ Pierre knikte. ‘Heel groot, maar ik weet waar het is, weet je wel’, veelbetekenend keek hij zijn zus aan. Ze knikte. Even later zagen ze hun moeder op een bankje zitten. Ze leek geanimeerd te zitten praten. Met … ja met wie? Ze bleven even op een afstandje staan kijken. Ze glimlachte tegen iemand zo leek het. Ze praatte met iemand. Ze leek gelukkiger dan ze in jaren was geweest. Even keken ze elkaar aan. Toen liepen ze naar voren en raakten haar arm aan: ‘Mam? Mam, met wie praat je?’ Verstoord keek ze op. Toen ze haar kinderen zag leek ze even van haar stuk gebracht en keek naast zich op het bankje en weer naar haar kinderen. ‘Ik ben bij hem’, zei ze simpel. En ze glimlachte. ‘Mam ga je weer mee? Het wordt zo donker we moeten gaan.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, dat kan nog niet, nu nog niet. Ik kom zo’. Ze wuifde met haar hand of ze hen wilde zeggen dat ze maar verderop moesten wachten en begon weer te praten en te glimlachen tegen de onzichtbare iemand naast haar.Ze liepen een eindje terug toen Pierre bleef staan. Hij keek om zich heen en zijn ogen vulden zich met tranen. Zijn zus zag het en sloeg haar arm om hem heen. ‘Hier is het’, fluisterde hij. Hij draaide zich om, op nog geen 100 meter van zijn moeder en keek naar een simpele, gladde steen.
Er stond: Pierre Louis Junot 22 octobre 1957. ‘Het jaar dat jij geboren bent, Pierre.’ Irene zuchtte.
Er stond: Pierre Louis Junot 22 octobre 1957. ‘Het jaar dat jij geboren bent, Pierre.’ Irene zuchtte.
Pierre keek om en zag hoe zijn moeder opgestaan was, ze zwaaide naar hem. Hij wilde naar haar toelopen maar toen ineens zag hij zijn moeder als jonge vrouw naast een man met zwart haar, de lok schoof voor zijn gezicht. Ongeduldig haalde de man een hand door zijn haar en lachte naar haar.
De man keek om, lachte naar hem en pakte de hand van zijn moeder. Ze liepen weg en het beeld van de jonge man en vrouw werd heel vaag. Hij keek naar het bankje waar hij zijn oude moeder in elkaar gezonken zag zitten. Hij keek weer naar het jonge stel dat nu helemaal verdwenen was. Hij stootte Irene aan en geschrokken renden ze naar hun moeder toe.
De man keek om, lachte naar hem en pakte de hand van zijn moeder. Ze liepen weg en het beeld van de jonge man en vrouw werd heel vaag. Hij keek naar het bankje waar hij zijn oude moeder in elkaar gezonken zag zitten. Hij keek weer naar het jonge stel dat nu helemaal verdwenen was. Hij stootte Irene aan en geschrokken renden ze naar hun moeder toe.
Ze had gelijk gehad, ze was naar hem toegegaan. Gestorven op die enorme begraafplaats Père Lachaise waar haar grote liefde al zolang begraven lag.
© KH
No comments:
Post a Comment